Aan het Kolonel Dusartplein in Hasselt staat een trotse boerenstrijder, ontbloot bovenlijf, met zeis en kruis in de hand.
Hij herinnert aan de Boerenkrijg van 1798 — een opstand die diep in onze Limburgse en Vlaamse geschiedenis gegrift staat.
Toen Frankrijk in 1795 onze streken had ingelijfd, voerde het een brutaal centralistisch beleid:
de Vlaamse (Nederlandse) taal werd verboden in bestuur en onderwijs, kloosters gesloten, priesters vervolgd, en jonge mannen verplicht om te gaan vechten voor het Franse leger.
Voor de gewone man was de maat vol.
Overal in Vlaanderen en zeker in Limburg grepen boeren, ambachtslieden en dorpspriesters naar de wapens —
onder de leuze “Voor Outer en Heerd”, voor God, gezin en vaderland.
Ook Hasselt speelde een rol van betekenis.
In november 1798 verzamelden honderden Limburgers zich in onze stad, klaar om het op te nemen tegen de Franse troepen.
De Slag bij Hasselt werd bloedig verloren, maar de geest van verzet leefde verder.
Voor Vlaams Belang is de Boerenkrijg méér dan een bladzijde geschiedenis.
Ze toont dat Vlamingen zich nooit zomaar hebben neergelegd bij vreemde overheersing of culturele onderdrukking.
Toen was het de Franse Republiek die onze taal verbood — vandaag is het een Belgische staat die de Vlaamse zelfstandigheid nog steeds beknot.
De strijd van toen, voor geloof, taal en vrijheid, blijft actueel.
De Boerenkrijger van Hasselt staat er als een eeuwig Vlaams symbool van verzet en fierheid.
Hij herinnert ons eraan dat onze voorouders vochten voor wat wij vandaag vanzelfsprekend vinden:
Vlaamse eigenheid, Vlaamse vrijheid, en Vlaamse toekomst.



